De klokkenroof
Uit SHGwiki
Op 21 juli 1942 vaardigde de rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied Dr. Seyss Inquart zijn beruchte "Metaalverordening" uit, waarbij alle kerkklokken bij de Duitse overheid ingeleverd moesten worden. De wapenindustrie had het koper en tin nodig dat uit het klokkenbrons kon worden teruggewonnen.
Op 30 november is door de Gemeente een brief verstuurd met betrekking tot de mogelijke vordering en de mogelijkheid om kostbare klokken te sparen.
Het schrijven dat de mogelijkheid tot behoud verkondigde.
Of er van deze mogelijkheid gebruik is gemaakt is niet bekend.
Op 9 december 1942 werd binnen de gemeente het bericht verstuurd dat de vordering aanstaande was.
Het schrijven dat de vordering in de gemeente aankondigde.
Van verschillende kanten werden protesten gehoord, maar natuurlijk tevergeefs. Wel werden de klokken in drie groepen verdeeld! Eén groep klokken, die van geen enkel belang waren en dadelijk naar Duitsland vervoerd konden worden. Vervolgens een groep, die wel enige geschiedkundige waarde had, maar die toch moest worden weggevoerd. Deze klokken werden voorzien van een P. ( = Prüfung). Hierover zegde de 'Rüstungsinspektion" toe, dat deze zeldzame klokken voorlopig in ons land zouden blijven. Voor Overijssel waren er dit 95 stuks met een totaalgewicht van 26.555 kg. Tenslotte was er een groep klokken, die van het grootste belang waren en die het laatst voor vordering in aanmerking zouden komen. Voor Overijssel waren dit 127 klokken met een totaalgewicht van 48.879 kg.
Eind januari en begin februari 1943 werd met de daadwerkelijke vordering een begin gemaakt. Alle klokken moesten uit de torens worden gehaald. Meestal verschenen.bij de torens enige werklieden vergezeld door een aantal ongure NSB-figuren. Terwijl dan de buurtbewoners, de pastoor of de predikant verbeten toekeken, werden de klokken uit de toren getakeld. Het wekte overal verbittering. Bij sommige torens werden zelfs beschadigingen aangericht, zoals in Tubbergen, waar zelfs een gedeelte van het transwerk werd afgebroken.
Verwijdering van de klokken uit de toren van de St. Pancratiuskerk te Tubbergen. Een gedeelte van het transwerk werd hierbij beschadigd.
Op 11 februari 1943 zijn de klokken verwijderd uit de St. Pancratiuskerk te Geesteren. Er zijn maar weinig mensen geweest die hier bewust iets van mee gekregen hebben. Er waren maar weinig mensen op de hoogte van dit soort gebeurtenissen. Ze werden meestal zonder ophef en zonder publieke aankondiging uitgevoerd. Eén van de weinige dorpsbewoners die het wel hebben zien gebeuren was de destijds 7 jarige Louis Kottink. Hij woonde destijds vlakbij en was op het moment van het verwijderen van de klokken toevallig op straat. De weg naar Vriezenveen was toen nog een verlengde van de Dorpsstraat. De straat door het dorp liep rechtdoor. Gezien vanaf het dorp bevond zich aan de rechterkant van de weg naar Vriezenveen het kerkplein, afgezet met een ijzeren hekwerk. Aan de linkerkant van de weg was een sloot met berm. Hij zag op die bewuste dag aan de linkerkant van de weg enkele personen met een lier waarvan de kabels vanaf de lier door de galmgaten de kerktoren binnen liepen. Verder bevonden zich nog enkele personen in de buurt van de toren. Voor zover hij het zich kan herinneren waren het allemaal Nederlanders. Er moeten zich ook mensen in de toren hebben bevonden, maar die waren vanaf de weg niet te zien. Wel zullen er vermoedelijk leden van de landwacht bij aanwezig zijn geweest. Het geheel was weinig spectaculair. Er was eigenlijk ook maar weinig te zien, de klokken werden namelijk binnen door de toren naar beneden gelaten. Nadat alle klokken op een wagen waren geladen werden ze afgevoerd. Er was bij deze gebeurtenis geen oploop van volk. Het was in die tijd erg rustig op straat. Het dorp had nog maar weinig bewoners en verkeer van het ommeland naar het dorp was zo goed als te verwaarlozen. Er waren toen sowieso maar drie auto's in het dorp (Pastoor Mulder (T-Ford), garage Kreuwel (taxi) en paardenhandelaar Maathuis (Mensman).
De volgende verklaring is nog bewaard gebleven:
De verklaring van de vordering in opdracht van de Wehrmacht.
In veel gemeenten werden van de reliëffiguren loodafdrukken gemaakt en werden de klokken in alle standen gefotografeerd zodat men ze later getrouw mogelijk kon kopiëren. Van de klokken in Geesteren is dit niet bekend.
Wel zijn er over de klokken die zijn meegenomen gegevens bewaard gebleven in het kerkarchief:
De grote klok “Maria”, met als opschrift “Kinderen komt ter kerke U bij Jezus sterken” en de middenklok “Jozef” met als opschrift “Hij is goed en machtig Zijt dit steeds indachtig”
zijn beiden in 1938 geschonken door Wulferink (destijds kerkbestuurslid). Ze zijn gegoten op 5 juni 1938 bij Petit & Edelbrock in Gescher, West-Falen met brons van Eysbouts uit Asten.
De grote klok had een afmeting van 77 x 110 cm en produceerde als toon een A1. Hij woog 448 kilogram en viel bij de vordering in de categorie tot 90 cm. Hij werd geregistreerd onder nummer 8-C94. De middenklok had een afmeting van 65 x 75 cm en produceerde als toon een C2. Hij woog 265 kilogram en viel in de categorie tot 75 cm. Hij werd geregistreerd onder nummer 8-A96.
De kleinste klok was veel ouder; deze stamde uit 1796. Hij had als opschrift: “Me fudit Ioannes Rutgerus Voigt (1796) en een reeks Romeinse cijfers.
Zijn afmeting was 60 x 50 cm en hij woog 132 kilogram. Hij werd geristreerd onder nummer 8-A97
In juni 1943 werden na de kerkklokken ook alle andere klokken en bellen gevorderd. Kruimeltjes zijn ook brood! Uitgezonderd waren de klokken en bellen die minder dan 20 cm doorsnede onderaan hadden of die minder dan 10 kg wogen. Na het Duitse bevel om de non-ferrometalen in te leveren had de Nederlandse volkshumor een nieuw (chemisch) element ontdekt nl. "Germanicum", met als eigenschappen: het trekt goud, zilver en andere edele metalen aan, het reageert heftig op jodium, maar lost op in zeewater. De slagzinnen "Wie met klokken schiet, wint de oorlog niet" en "De klokken uit de toren, de oorlog is verloren", bleken ook maar al te waar!
Na de bevrijding kwamen gelukkig hier en daar nog wat klokken terug, zoals in Denekamp en Vriezenveen. Van de 3 meegenomen klokken uit de St. Pancratiuskerk te Geesteren is alleen de kleine klok teruggevonden. Helaas kwam deze klok uit 1796, die op een rangeerterrein in Groningen was gevonden, gebarsten terug. In 1962 is deze klok ingeleverd bij Eysbouts voor een bedrag van fl 5,- per kilogram en ten toon gesteld in het nationaal klokkenmuseum te Asten.
Door de Geesterense Revue werd in de voorstellingen die eind 1947 begin 1948 werden gegeven een lied opgevoerd. Dit lied met de titel “De Klok” dat werd voorgedragen op de wijs van “Grootvaders klok” en klonk als volgt:
'k Ben de Geesterense klok, door de mof weggehaald Maar zo U ziet, ben ik nu weer terug Toen de oorlog was verloren, ben ik weer teruggehaald. 't Ging alleen nu 'n beetje minder vlug. Wie met Gods klokken schiet Wint de oorlog immers niet. Daarvan ben ik 'n klinkend bewijs. 'k Ben de Geesterense klok, door de mof weggehaald Maar zo U ziet, ben ik nu weer terug.
En nu klinkt er mijn lied weer opnieuw over 't veld Ik verkondig de mensen Gods lof. En mijn bronzen geluid klinkt tot ver in 't rond Over essen en weiden en hof Is er feest of is er rouw Ik verkondig het steeds trouw, Ied're dag weer opnieuw doe 'k mijn plicht. En nu klinkt er mijn lied weer opnieuw over 't veld Ik verkondig de mensen Gods lof.